De gemeente Den Haag ziet geen rol voor zichzelf weggelegd om de Haagsche Hopjes te redden. "Het is niet aan de gemeente om commerciële activiteiten te ontplooien." Dat schrijft het college van burgemeester en wethouders in een brief aan de gemeenteraad.

Raadsleden Richard de Mos en Coen Bom van Hart voor Den Haag hadden het college opgeroepen met het Zweedse snoepbedrijf Cloetta in gesprek te gaan "om de rechten op Rademaker's Haagsche Hopjes, ter bescherming van Haags erfgoed, subiet terug naar huis te brengen". Het college zou vervolgens bakkers uit het Haagse bakkersgilde de hernieuwde productie van de koffiesnoepjes in handen kunnen geven.

Het college schrijft te snappen "dat het stoppen met de productie teleurstelling wekt", maar dat de snoepjes "in formele zin niet behoren tot beschermd cultureel erfgoed." "Uit onderzoek blijkt niet dat het Haagsche Hopje behoort tot de meest prominente associaties die mensen met Den Haag hebben." Er is een mogelijkheid dat de productie in de toekomst weer wordt opgestart, "maar navraag bij Cloetta leert, dat er de afgelopen jaren sprake was van een structureel teruglopende vraag."

Toch is er nog hoop. Een van de verkoopplekken in Den Haag waar de Haagsche Hopjes werden verkocht, was de The Hague Infostore op Den Haag Centraal. Deze winkel wordt in opdracht van de gemeente geëxploiteerd door de Haagse marketing- en acquisitieorganisatie The Hague & Partners. "Zij onderzoeken momenteel of de productie, en daarmee ook de verkoop, van Hopjes op alternatieve wijze kan worden voortgezet", aldus het college.